woensdag 26 september 2012

De lucht trilt langs mijn neus en het waait vogels :-) ikhaddezegraagzelfbedachtmaarhetwasstiekemweerloesje


Omdat hij gezond is, ‘riep pater Terrier uit. ‘Omdat hij gezond is ruik je hem niet. Alleen zieke kinderen stinken, dat is toch bekend. Het is bekend dat een kind dat de pokken heeft naar paardenmest ruikt en een kind met roodvonk naar oude appels en dat een kind dat aan de tering lijdt naar uien ruikt. Hij is gezond, dat is het enige wat hem scheelt. Wil je dan dat hij stinkt? Stinken je eigen kinderen?’ ‘Nee, ’zei de min. ‘Mijn kinderen ruiken zoals mensenkinderen horen te ruiken.’
Maar wees zo goed en zeg me, hoe ruikt een zuigeling eigenlijk die ruikt zoals jij vindt dat hij moet ruiken? Nou? ‘Die ruikt lekker,’ zei de min. ‘Wat is “lekker”? brulde Terrier tegen haar. ‘Er ruikt zo veel lekker. Een bosje lavendel ruikt lekker. Soepvlees ruikt lekker. De tuinen van Arabië ruiken lekker. Ik wil weten hoe een zuigeling ruikt’.

(Het Parfum - Patrick Süskind)

Ik zeg, als de situatie zich voordoet waarin het gepast is en soms ook wanneer het dat niet is, ‘iedere gek heeft recht op zijn gebrek’. En meer dan één is ook echt het einde van de wereld niet. Ik ruik overal aan, ik draai de dop van ieder wasmiddel, schoonmaakmiddel en wasverzachter. En ja, ik draai de dop er ook netjes op. Hetzelfde doe ik bij make-up artikelen en  sta ik nog vaker en letterlijk met mijn neus in een boek. Geuren doen bij mij vaak herinneringen oproepen, zo kan ik uit het niks denken dat ‘zo’ de bank van mijn opa en oma, of dat het ‘zo’ rook op een fijne plek op vakantie, of dat een fijn iemand ‘zo’ rook. Ik ruik niet naar paardenmest, oude appels heb ik ook nog niet kunnen ontdekken en nee, uien zijn het ook niet. Waar ik wel naar ruik? Ja, dat is moeilijk te definiëren,  maar het woord dat de lading toch het beste dekt is ‘chemisch’. Dat is voor anderen erg onaangenaam lijkt me, ook ikzelf vind het ronduit vervelend, want ik ervaar die chemische lucht constant. Hetgeen die ervaring zo naar maakt is dat geur en smaak elkaar zo beïnvloeden, ik kan echt enorme trek hebben in dingen en als ik ze dan voor mijn neus heb weet ik niet hoe snel ik ze weer weg moet zetten. Het lijkt geen groot gemis, maar vissticks (die ik met appelmoes voor deze tijd echt schandalig lekker vond) hoef ik de rest van mijn leven niet meer. Hetzelfde geldt voor cup-a-soup, zelfs niet voor of na 16:00 uur.

Dan mijn figuurlijke neus, sinds ik kan lezen verslind ik boeken. Of misschien deed ik het al voor ik kon lezen, maar dat had waarschijnlijk meer te maken met mijn motorische ontwikkeling. Ik zit graag en vaak met mijn neus in een boek, ik lees overal en het gaat zelfs zo ver dat ik niet naar het toilet kan zonder iets om te lezen. Dit valt waarschijnlijk in de categorie ‘overbodige informatie’, maar zo nu en dan, ben ik sinds ik ziek ben de schaamte voorbij. Wat ik me vaak afvraag is hoe je een boek schrijft, of een schrijver gewoon ergens begint of dat het toch afhangt van het genre dat je kiest. Kijk, neem nou een van mijn favoriete boeken ‘Het parfum’, de ondertitel van het boek luidt ‘de geschiedenis van een moordenaar’. Het is toch een bijzondere wijze van associatief denken dat je iemand zijn uitzonderlijke reukvermogen en talent voor het maken van alles bedwelmende en tot waanzin drijvende parfum laat uitlopen tot lugubere moorden en een soort massale orgie. Zo kan ik me ook moeilijk voorstellen dat Tolkin voor hij begon te schrijven precies wist waar die dappere dodo Frodo met die gouden ring allemaal heen zou gaan en wie hij zou tegenkomen. Ik stel me Tolkin voor als een man met een meer dan rijke fantasie, wat hij schaamteloos de vrije loop liet gaan. Toen de ene absurditeit de andere in rap tempo opvolgde werd hij misschien zelf wel een beetje koekwous van zijn eigen eindeloze fantasie, dat hij dacht ‘ach die pratende boom kan er ook nog wel bij’. Dat is het leuke aan fictie, je kunt veel meer leuke uitstapjes maken, gewoon omdat het niet hoeft te kloppen, het is geen vereiste, sterker nog het is compleet overbodig. Dat maakt het wel zo leuk.

Kanker hebben er ervoor behandeld worden is geen leuk verhaal, het is ontzettend fijn dat de wetenschap zo ver is dat ik in ieder geval kan worden geholpen, maar het blijft natuurlijk een poepverhaal. Met een enorme omweg kom ik dus tot het volgende, ik kan wel proberen iedere keer een leuk verhaal te schrijven, maar het is gewoon zo af en toe, of eigenlijk best vaak helemaal niet leuk. Vaak genoeg voel ik me slecht, verdrietig, boos, teleurgesteld en kan ik verdrinken in onmacht. Vaak zat kan alles te lang duren en lijkt een kankervrij verder leven echt mijlenver weg. Waar het op neer komt, ik zou graag prachtige verhalen schrijven die een glimlach op gezichten doet verschijnen, voor nu is het alleen even wat het is. En ik doe mijn best te accepteren dat ik het er voor nu mee moet doen. Neemt niet weg dat ik er alle vertrouwen in heb dat ik op een gegeven moment een fantasieloos, maar enorm goed einde aan dit verhaal kan breien. En als dat gebeurt blijf ik lekker de hele dag aan dat verlossende papiertje ruiken.

‘Geluk is een richting’ (Loesje).

vrijdag 14 september 2012

Je suis là

‘Ik moet een blog schrijven’. ‘Ik moet niks’. ‘ Ik wil een blog schrijven’. ‘Het lukt niet’. ‘Kak, niks lukt’. ‘Ik verveel me’. ‘Ben moe, heb pijn, au, voel me vreselijk’. ‘Ik ga maar weer slapen’. ‘Vind iedereen zo lief dat ze aan me denken en me dat laten weten’. ‘Ik moet antwoorden’. ‘Het lukt niet’. ‘Ik wil wat doen’. ‘Het lukt echt niet’. ‘Ik ben weer wakker’.
Zonder te overdrijven, goedemorgen, ik heb vier dagen in mijn bed gedweild. Mijn bed is mijn beste vriend, samen met mijn kussen. Vanmorgen werd ik wakker en dacht ik ‘geloof dat het nu wel iets beter gaat’ en dat denk ik nu nog, vind ik fijn. Wat misschien nog veel fijner is, is dat ik sinds maandag over de helft ben, want de 4e kuur stroomt door mijn aderen. Het blijven er zes, meer worden het niet, want op de echo is gebleken dat de chemo goed aanslaat en dat het kreng krimpt. Het ziet er dan ook naar uit dat ik eind oktober de laatste zal ondergaan en na een maand herstel zal worden geopereerd. Na deze operatie volgt nog een reeks bestralingen, dagelijks voor een periode van 4 weken en 1 dag. De grootste opluchting is dat ik het weer kan overzien en met een klein beetje ‘geluk’ proost ik op oudejaarsavond op een kankervrij Nieuwjaar.
Dit is bij lange na nog niet alles wat ik wil schrijven en er volgt snel meer, even mijn vingers en hersenen wakker schudden onder de douche, want ik ruik chemisch…en ik moet nog even mijn gedachten ordenen.
De Loesje voor vandaag is meer dan treffend (vrijdag 14 september 2012), ‘chaos is niet alleen maar een theorie’. Ik ga even orde scheppen in de praktijk, tot heel gauw!