zondag 8 juli 2012

Take five: waarom kankeren...als alles kan keren (Loesje)

Hoewel ik al heel wat jaren niet meer in Hoogmade woon, heb ik er nooit over nagedacht een andere huisarts te zoeken. Deze huisarts heb ik mijn leven lang en voor veel van de klunzigheden die ik als kind uithaalde kwam ik bij hem, ik was nogal een ‘doerak’ (let wel, in de goede betekenis van het woord). De vrijdag dat ik in het ziekenhuis kwam voor de eerste onderzoeken ging hij op vakantie, twee weken later op zaterdag vertelde zijn collega hem over mij, hij belde mij direct en stond zo ook woensdag op de stoep. Ik ben hem dankbaar dat hij me zo snel heeft verwezen, hij is verschrikkelijk opgelucht dat hij dit gedaan heeft, want ook hij had dit naar eigen zeggen nooit verwacht. Alle littekens, gebroken arm, hersenschudding en zo verder die ik als klein meisje heb opgelopen vallen in het niet nu, maar ik ben blij dat deze huisarts ze bijna allemaal gezien en verzorgd heeft.

In kankertijd en strijd pas je hier en daar je doelen wat aan. Woensdag was het doel: heerlijk spaghetti eten met mijn vriendinnen, onder het genot van een wijntje en nog meer gezelligheid. Om 20:00 stond Daan, onze bevriende kapper voor de deur. Een vlecht van 30 cm zit in een envelop, met een postzegel erop voor het kinderkanker fonds om te verwerken in een pruikje. Zes meiden, zus en vier ouders die op zijn vingers keken en zonder zenuwen, naar het leek, knipte hij een goede korte coupe en als zeg ik het zelf het staat me niet slecht. Even wennen is het wel, geheel vrijwillig is het niet, kaal word ik toch. Mijn eigen pruik staat ook in bestelling en er hangen mooie sjaals klaar voor de ‘ikhebgeenzininmijnpruikvandaagdagen’.

Na een korte nacht, nog geen eens echt door de zenuwen, is het donderdag om 09:30 dan zo ver, na een kleine drie weken gaan we vandaag de tegenaanval inzetten. Eerst meld ik me bij de oncologieverpleegkundige, vragen stellen-vragen beantwoorden-bijwerkingen doornemen-bellen op welk tijdstip dan ook wanneer er één optreedt en dan is het zo ver ik mag naar boven. Kamer 58, twee vrouwen zitten al met het infuus in hun arm, ik stel me voor en haal tegelijkertijd en opnieuw de leeftijd aanzienlijk naar beneden, dat geeft allemaal niet meer. Ook mijn stoel staat klaar, eerst drinken we op de gang nog een kop koffie en dan kom ik Margriet tegen. We hebben samen bij Scarlatti gewerkt en het is erg fijn om haar te zien en even met haar te kroelen en niet veel later stapt ook Geer binnen, lieve vriend en held, want ik weet wat voor een hekel hij aan ziekenhuizen heeft, maar hij is er wel en ik ben trots.

Dan is het tijd om te gaan zitten en het infuus in mijn arm te laten zetten en hoewel het geen pretje is, valt het me mee. Er hangen naast me vier zakken klaar met het chemische goed dat mij half dood maakt alvorens ik beter word. Begonnen wordt vandaag met de rode concentratie die je in ieder geval door je aderen en arm naar boven voelt stromen, het gaat allemaal wel. Ik kan in ieder geval blijven lachen, ik adem ook nog en het is me zelfs gelukt om wat te eten. De 2e zak en de spoelingen tussendoor gaan al even prima, alleen de laatste zak chemo is geen pretje. Gelijk met deze zak krijg ik ook twee ijskoude grote handschoenen aan, om het uitvallen van mijn vinger nagels tegen te gaan. Iedereen kent het gevoel wel op de piste, wanneer je even de bindingen van je snowboard niet los krijgt met je handschoenen aan en je bij gevoelstemperatuur -30 ze net te lang uit moet doen en je vingers zo bevroren zijn en nog pijnlijker als ze weer gaan opwarmen. Zonder te overdrijven, dat nare gevoel maal vijf, au! Na twee keer 20 minuten vond ik het naast de andere ellende dan ook genoeg en nu maar hopen dat ze blijven zitten. En daar was opeens ook mijn zus, die eigenlijk aan het werk was, maar naar eigen zeggen toch echt niet weg kon blijven en ik had haar ook niet willen missen. In de tussentijd is er nog een vrouw binnengebracht, zij is alweer weg en ik zit dus alleen nog met mijn trouwe aanhang en mijn chemo. Tot het apparaat voor de zoveelste keer begint te piepen en ik aan de blije tonen en de lege zakken hoor en zie dat mijn eerste chemokuur erop zit!!


Even bijkomen, even dan, want ik vind het wel mooi geweest zo. De lucht is helder, de zon schijnt, ‘mag ik nog naar het strand’? ‘Ja’, dan gaan we, Geer en ik halen Irene op en een klein uurtje later zitten we heerlijk en ik strontmisselijk, eerlijk is eerlijk, bij Buitengewoon. Af en toe ga ik even met mijn voeten in de nog erg koude zee, met het tij van de zee ebt mijn misselijkheid een beetje weg. Na een kleine anderhalf uur geeft mijn lijf toch duidelijk aan het zat te zijn en gaan we toch naar huis. Vandaag is het de vierde dag na de chemokuur en ik voel me redelijk goed. Zonder enige twijfel heb ik me vaak veel beter gevoeld, maar voor nu is het uit te houden. Door de peperdure injecties in mijn buik om mijn weerstand te verhogen heb ik behoorlijk wat bot pijn, vooral in mijn knieën en onderrug. Vervelend is eigenlijk meer, dat niks smaakt, of tenminste alles smaakt naar metaal en dat lust ik bij nader inzien niet zo. Lekker even een uurtje slapen doe ik geregeld, beetje achter op het pad tussen de weilanden lopen om mijn gewrichten soepel te houden en dan weer even slapen, wat een luizenleven J


Geen opmerkingen:

Een reactie posten